03 nov De prestatie-paradox
Waarom scholen pas echt excelleren als leren, ontwikkeling en plezier in balans zijn
Klik Onderwijs – oktober 2025
De prestatie-paradox
Wie vandaag in het onderwijs werkt, voelt het bijna dagelijks: de druk om te presteren. Cijfers, rapportages, inspectiekaders en doorstroompercentages bepalen steeds vaker het gesprek. Natuurlijk is dat niet verkeerd — onderwijs heeft immers de opdracht om kwaliteit zichtbaar te maken. Maar ergens onderweg is de balans verschoven.
Waar presteren ooit het gevolg was van leren, lijkt leren nu vooral het middel geworden om te kunnen presteren. En precies daar gaat het mis. Want wanneer presteren de bedoeling overneemt, raakt de menselijke maat zoek. De aandacht verschuift van nieuwsgierigheid en groei naar controle en verantwoording. Docenten en leerlingen werken harder dan ooit, maar voelen zich tegelijk minder vrij, minder gemotiveerd en minder eigenaar van hun eigen ontwikkeling.
Het is niet zo dat we niet genoeg doen — integendeel. We doen juist te veel van hetzelfde. We vullen systemen, rapporteren, plannen en analyseren, maar vergeten soms de meest wezenlijke vraag te stellen: leren we eigenlijk nog?
Een school die alles op orde had
We zagen het onlangs bij een school die op papier precies deed wat moest. De lessen verliepen volgens planning, de cijfers bleven stabiel, de rapportages voldeden aan de eisen. De MAVO draaide gemiddeld een 6,5, de HAVO hield zich staande, en het VWO haalde keurige resultaten. Alles leek op orde.
Maar onder die oppervlakte was iets voelbaar. De energie was weg. Docenten waren vriendelijk, maar moe. Leerlingen kwamen op tijd, maakten hun toetsen, maar stelden zelden vragen. Er werd gewerkt, maar niet echt geleerd. “Het loopt,” zei een teamleider, “maar groeien we nog?”
Wie goed keek, zag de symptomen van een systeem dat wel functioneert maar niet floreert: een hoog ziekteverzuim, veel personeelswisselingen, weinig groei in cijfers, en een cultuur waarin vergaderingen vooral draaiden om brandjes blussen in plaats van reflecteren. Nieuwe initiatieven begonnen vaak met enthousiasme, maar verdwenen weer in de waan van de dag. Alles bewoog, maar niets kwam echt vooruit.
Langzaam maar zeker zag je de tendens ontstaan van een stabiele daling zonder echte crisis – het soort beweging dat bijna onzichtbaar blijft, maar des te gevaarlijker is. De cijfers zakten licht, jaar na jaar, terwijl de gesprekken daarover vooral gingen over oorzaken en maatregelen. Niemand vroeg zich nog af of het misschien iets diepers was.
De cultuur verhardde. Er ontstond een ‘wij-zij’-dynamiek tussen management en docenten, waarin feedback vaak werd ervaren als beoordeling in plaats van als uitnodiging tot groei. De PDCA werd afgevinkt, lesbezoeken werden gescoord, en gesprekken gingen over controle, niet over ontwikkeling. Docenten voelden zich beoordeeld in plaats van begeleid. En leerlingen? Zij deden wat gevraagd werd: opdrachten maken, taken afvinken, cijfers halen.
Maar is dat de bedoeling van onderwijs?
Wat hier langzaam zichtbaar werd, was een sluipmoordenaar van kwaliteit — een proces dat zich niet in maanden, maar in jaren opbouwt. De gevolgen zijn niet direct dramatisch, maar des te dieper voelbaar: een verarming van pedagogiek, een verschraling van didactiek, leiderschap dat vooral stuurt op resultaat, en onderwijsresultaten die zich schijnbaar staande houden, maar van binnenuit verzwakken.
Het is een vorm van stilstand die lijkt op beweging.
Een systeem dat draait, maar niet leert.
En precies dáár begint de echte pijn.
De pijn achter de cijfers
Wat hier speelt, is geen onwil. Het zijn bevlogen mensen die elke dag hun best doen. Maar ze werken binnen een systeem dat steeds meer draait om controle in plaats van vertrouwen. De inspectie kijkt naar kwaliteit, het bestuur voelt druk om te voldoen, de schoolleiding vertaalt dat naar doelen en cijfers, en docenten proberen al die verwachtingen waar te maken. Ondertussen ervaren leerlingen dat leren vooral betekent: presteren voor een cijfer.
De PDCA-cyclus – ooit bedoeld als middel voor verbetering – is een symbool geworden van dat systeem. De C staat te vaak voor controleren in plaats van contempleren: controleren of doelen gehaald zijn, niet nadenken over wat er werkelijk geleerd is. En de A is verworden tot een automatische actieknop, een reflex die voortkomt uit de angst om stil te vallen. Zo verandert een krachtig leerinstrument in een administratief ritueel.
Er wordt dus veel gedaan, maar weinig geleerd. En als leren verdwijnt, verdwijnt op termijn ook motivatie. Wat overblijft is een organisatie die keurig voldoet, maar waarin het plezier langzaam verdampt.
De formule die balans herstelt
Bij Klik zien we dat duurzame kwaliteit pas ontstaat wanneer drie krachten met elkaar in harmonie zijn: prestatie, persoonlijke ontwikkeling en plezier.
We vatten dat samen in onze formule:
Prestatie = Persoonlijke ontwikkeling × Plezier
Het lijkt een eenvoudige vergelijking, maar achter die eenvoud schuilt een diep inzicht. Prestatie geeft richting, persoonlijke ontwikkeling geeft diepte, en plezier geeft energie. Wanneer één van die drie ontbreekt, raakt het systeem uit balans.
Een school die alleen stuurt op prestaties haalt misschien even resultaten, maar verliest op den duur haar vitaliteit. Een school die enkel inzet op ontwikkeling zonder richting, wordt vrijblijvend. En een school die vooral kiest voor plezier, maar zonder groei of resultaat, raakt haar focus kwijt.
De kracht zit in de vermenigvuldiging. Pas als alle drie in evenwicht zijn, ontstaat echte groei.
Presteren ís belangrijk, maar niet ten koste van ontwikkeling en motivatie — het ontstaat juist daardoor.
1 + 1 = 3. Wanneer leren, ontwikkelen en plezier elkaar versterken, wordt energie vermenigvuldigd in plaats van verdeeld.
De menselijke maat terugbrengen
Een brein leert alleen in veiligheid. Zodra de druk te groot wordt, schakelen mensen over op overleven: fight, flight of freeze. Dat geldt niet alleen voor leerlingen, maar ook voor docenten en leidinggevenden. In zo’n omgeving verdwijnen nieuwsgierigheid, creativiteit en moed.
In topsport zien we hoe ontspanning en focus samengaan.
Dafne Schippers, wereldkampioene op de 200 meter, vertelde eens dat haar omslagpunt kwam toen ze leerde ontspannen tijdens haar sprint. In plaats van nog harder te willen duwen, richtte ze zich op souplesse en vertrouwen. Waar haar tegenstanders verstrakten in de laatste meters, bleef zij ontspannen — zelfs haar wangen bewogen vrij heen en weer, een teken van losgelaten spanning. Die combinatie van kracht, techniek en ontspanning bracht haar in een flow-toestand waarin alles samenviel: haar doel, haar training, haar plezier.
Precies dat zien we ook bij kunstenaars. Een schilder of muzikant die volledig opgaat in het moment, ervaart dezelfde balans. Er is een helder doel, er is oefening en discipline, maar er is óók ruimte voor experiment, voor plezier in het proces en voor ontspanning in het niet-weten. Juist in die staat van flow ontstaat het meesterwerk — niet door controle, maar door overgave.
Of het nu gaat om sport of kunst: echte prestaties ontstaan niet uit spanning, maar uit harmonie. En dat geldt evengoed voor leren. Want pas als mensen zich veilig voelen én uitgedaagd worden, ontstaat de ruimte waarin groei, motivatie en plezier elkaar versterken.
De meeste scholen die we begeleiden, kennen dat spanningsveld maar al te goed. Het is niet dat ze niets doen aan ontwikkeling – ze doen juist heel veel – maar de ruimte om echt te leren is vaak zoek. De PDCA-cyclus wordt ingevuld, maar de gesprekken over betekenis blijven uit. Feedback is er wel, maar wordt ervaren als oordeel. De focus ligt op afvinken, niet op verdiepen.
Leren vraagt om spanning, maar om de juiste spanning: niet de paniekzone van prestatiedruk, maar de stretchzone waarin mensen durven te proberen, fouten te maken en opnieuw te beginnen. Daar ontstaat ontwikkeling. Daar groeit motivatie. Daar keren plezier en eigenaarschap terug.
Wanneer leiders ruimte durven geven om te leren, en teams die ruimte leren gebruiken, verandert de cultuur. En die verandering begint niet met beleid, maar met vertrouwen.
Van druk naar groei – kleine knoppen, groot effect
Echte transitie begint zelden met grote plannen. Ze begint met kleine keuzes die de toon veranderen.
Op dezelfde school waar we begonnen, besloot een team iets eenvoudigs maar wezenlijks: elk feedbackgesprek startte voortaan met de vraag “Wat heb jij geleerd de afgelopen maand?” Die ene zin bracht een verschuiving teweeg. De gesprekken gingen niet langer over wat fout ging, maar over wat iemand geleerd had en wat de volgende stap kon zijn.
Mentoren gingen hun rol anders invullen. Ze wachtten niet meer tot er iets misging om met een leerling te praten, maar zochten structureel het gesprek op over groei. Ze vroegen: “Waar ben je trots op?” en “Wat wil je volgende week beter kunnen?” Zo ontstond een andere dynamiek: niet van beoordeling, maar van begeleiding. De mentor werd weer coach — degene die het leerproces zichtbaar maakt in plaats van redt als het misgaat.
Langzaam veranderde de toon in de gangen. Feedback werd minder beladen, reflectie werd vanzelfsprekend, en het cijfergesprek werd een leergesprek. De resultaten verbeterden niet omdat er harder gewerkt werd, maar omdat er beter geleerd werd. De energie keerde terug, en met die energie kwam groei — niet van bovenaf, maar van binnenuit.
Dat is de kracht van een kleine knop met grote impact. Niet nog meer druk, maar ruimte voor groei.
Naar een lerende cultuur
Een lerende organisatie herken je niet aan de hoeveelheid plannen of rapportages, maar aan de kwaliteit van de gesprekken die er gevoerd worden. Het zijn de gesprekken waarin mensen met elkaar onderzoeken wat werkt, waar ze trots op zijn, wat ze willen leren en hoe ze elkaar daarbij kunnen helpen.
Wanneer die gesprekken de norm worden, groeit er iets fundamenteels: motivatie, eigenaarschap en duurzame kwaliteit. De school wordt niet langer een verzameling individuen die allemaal proberen te voldoen, maar een gemeenschap die samen leert.
Dat vraagt leiderschap dat durft te vertragen om te versnellen, dat reflectie ziet als kern van kwaliteit, en dat niet stuurt op controle maar op vertrouwen.
Bij Klik helpen we scholen om die balans te herstellen — door inzicht te bieden, door samen te reflecteren en door kleine, betekenisvolle stappen te zetten die effect hebben op de lange termijn. We doen dat voor, met en door de school. Eerst laten we zien waar het schuurt. Vervolgens ontdekken we samen wat werkt. En uiteindelijk zorgen we dat de school het zelf kan, omdat leren pas duurzaam is wanneer het eigendom wordt van degenen die het dagelijks vormgeven.
Pas wanneer prestatie, persoonlijke ontwikkeling en plezier elkaar versterken, ontstaat een cultuur waarin iedereen leert — van leerling tot leidinggevende.
Onderwijs in balans is geen utopie.
Het is de bedoeling.